Mijn middag kon niet meer stuk toen een leuke postbezorger op straat tegen Ton zei: ‘zo, u heeft een leuke vrouw. Wat een geluksvogel bent u.’ Je snapt, ik liep te stralen en Ton ook.
Verder liep ik te denken over het woord ‘gewoon’. Als je veel loopt is er geloop. Als er lang gelachen wordt is er gelach. Als er rondom gepraat wordt is er gepraat. Maar als er gewoond wordt is er geen ‘gewoon’. Waar zou dat woord dan vandaan komen?
In het etymologisch woordenboek zie ik dat het al in 1236 in geschriften voorkomt:
‘in den orlof de heilege kerke es gewone tegeune’ (de toestemming die de heilige kerk gewoonlijk geeft).
Vanaf 1640 wordt het gebruikt in de betekenis van gewoonte of gebruik. In 1776 werd geschreven: ‘gewoone wagens’.
In de 18e eeuw wordt het oudere gemeen in de betekenis van een gemeen leven vervangen door gewoon.
Er bestaat geen zekerheid over een relatie met wonen. Maar in een boek uit 1911 lees ik: Gewoon van wonen, ergens thuis zijn, thuis behooren, evenals gewennen. Een gewoon verschijnsel: het hoort hier thuis, is niet vreemd. Hij is dat gewoon, gewend.
Wat is het toch heerlijk dat je dat allemaal met een paar muisklikken kunt vinden. Muisklikken, een woord dat vast pas bestaat sinds het gebruik van de muis bij de computer. Zo ook het symbool ervoor. En nu een paar muisklikken en mijn tekst verschijnt op het internet waar de lezer met een muisklik het kan openen en lezen. We beschouwen het inmiddels al als gewoon maar het blijft bijzonder vind ik.