dubbelbeeld

De laatste foto op Fluweelbloem was de zwart-wit foto van de aalscholvers in de boom. Met die foto en een abstracte foto ben ik gaan combineren en zo is dit dubbelbeeld ontstaan. Ik blijf nog steeds nieuwe dingen ontdekken in de fotografie en daarom blijft het boeiend. Het leuke is dat ik dit ook nog kan doen als het lijf het later laat afweten. Hoopvol vooruitzicht.

op de valreep

Vanmorgen in Haarlem op zoek gegaan naar ‘twee werelden ineen’ voor onze fotocursus. Is aardig gelukt en soms komt er dan onverwacht nog iets op je fietspad richting huis. Zo ook vanmorgen. Bijna thuis en op de valreep nog deze foto gemaakt van aalscholvers in Heemstede. Ik blijf het bijzonder vinden die vogels geregeld in het dorp te zien.

Vasalis

Mijn culturele voorraad is goed aangevuld de laatste week. Gisteravond met vriendin E. naar de Toneelschuur in Haarlem geweest voor de voorstelling: ‘Vasalis Altijd Vandaag.’

Acteur Bram van der Vlugt, zijn zoon, musicus Floris en actrice Nettie Blanken gaven een deel van het leven van Vasalis weer, en natuurlijk ontbraken haar gedichten niet. Zo’n avond dat je de tekst inzuigt en denkt: ‘wat mooi, dat moet ik onthouden’. Maar dat kan niet. Gelukkig was de tekst van de hele voorstelling vastgelegd in een boekje en helemaal voldaan gingen we na afloop ‘aan de neut’ en bespraken we onze indrukken. Het werd laat, veel later dan gedacht.

Ik pak even de bundel ‘Vergezichten en gezichten’ erbij, die ik in 1998 van E. kreeg en kies een gedicht dat gisteravond zo ontroerend werd voorgedragen:

Van hoofd naar schouder loopt de stille bocht
waarin ik vrede vind, windstille lijn,
grensvlak van weelde en gemis,
de zachte komma, diepe orgelpunt,
waarin ik wonen wil als in een duin.
Lieve lijn.

vallend blad 2

Naar aanleiding van het gedicht’ Blad’ van gisteren, kwam bij mij de volgende herinnering:

Ik liep alleen door het herfstbos op een zondagochtend. Onder mijn voeten knisperden de al wat gedroogde bladeren. Af en toe zag ik een blad van een boom afkomen. Rustig, soms wat wervelend dalend, en soms weer een beetje terugkerend. Maar de weg omlaag is onherroepelijk.

Ik heb geen blad opgevangen voor het op de grond viel. Wel veel bladeren van de grond opgeraapt omdat iets in die bladeren mij trof. Meestal de kleur, maar ook vaak de al vergane bladeren waarin de nerven al waren bloot gekomen.
Het skelet van het blad dat sterker is dan gedacht.

Ik hoop niet dat ik opgepakt word als ik al half vergaan ben want de schoonheid van zo’n blad bezit ik dan zeker niet.
Maar ik hoop wel dat, mocht ik eens diep vallen, er een hand is die mij opvangt.

vallend blad

Blad

Zoals dit ene blad, losgeraakt
vanuit de top van een beuk
in volkomen windstilte vallend,
zich nog om en om wentelt
in de lage zon van november

met alle lente- en zomerdagen
en nachten onder bruinverkleurde
huid en ik het één meter boven
aarde met vlugge hand van
voorspelbare ondergang red.

Zou zo ook een hand ons ooit.

Marc Tritsmans

Dit gedicht kregen we vanmorgen in het schrijfcafé en ik dacht: dat zou ik geschreven willen hebben. Zo mooi dat opgeroepen beeld, die stilte van de herfst, de afbrekingen van de regels en die laatste wens.
Natuurlijk gingen we daarover schrijven, maar omdat sommige lezers niet zo van de lange stukken zijn, komt mijn reactie op het gedicht morgen. Er moet wat te verlangen zijn, niet waar? Bovendien verdient dit gedicht alle aandacht.

cultureel weekend

Ik heb een heerlijk cultureel weekend achter de rug. Nou, niet geheel cultureel, ook sociaal en lui, maar het culturele genieten stond voorop.

Vrijdagavond met J. naar een voorstelling in Casca van twee jonge, sprankelende vrouwen die wij niet kenden maar die wij, als ze weer komen, zeker weer gaan boeken. Zij heten Maartje en Kine en zijn meer dan musikaal, prachtige stemmen, leuke humor, goede teksten. En niet alleen wij, de hele zaal had een geweldige avond.

Zaterdag was een sociale dag met neef en (niet echte) nicht en partners en als ieder jaar was het weer heel gezellig.

Vanmorgen zijn Ton en ik naar het Van der Togtmuseum geweest omdat daar een tentoonstelling is van de door mij bewonderde kunstenares Lita Cabellut. Ik ben altijd erg onder de indruk van haar werk. Ton heeft er minder mee en heeft vooral van het glaswerk in het museum genoten. En toen hij klaar was wachtte hij rustig ( zoals altijd) tot ik eindelijk klaar was. Maar ja, steeds zag ik weer een mooi glaskunstwerk om op de foto te zetten voor het nieuwe project van Nel en mij.

En daarna namen we net als vroeger op zondag langs het hockeyveld: een broodje kroket.

Lita Cabellut: after the show.

zekerheid van het bestaan

mijn tent van doek
weerde het felste licht
tot de hemel verduisterde

mijn hut van hout
keerde volle stormen
tot de brand kwam

mijn huis van steen
was voor altijd
tot de beving kwam

en de aarde onder mijn toekomst
wegspoelde in de rivier
van verloren dromen

m’

boekenvrouw

In het museum zag ik dit beeldje en dacht direct aan onze dochters die zo met taal en boeken bezig zijn.

Gedichten, dat is meer mijn kant, zij zijn van het proza. Het bijzondere van een gedicht vind ik dat het vaak net zoveel zegt in een paar regels als in proza een heel hoofdstuk. Neem nu dit gedicht van Katelijne Brouwer:

Sprakeloos

er zijn geen woorden voor verdriet
er zijn geen woorden voor
er zijn geen
woorden
voor

alleen verdriet

kapsalon

De eerste keer dat ik in een echte kapsalon kwam, was voor mijn eerste of mijn plechtige communie, dat weet ik niet meer precies. Ik kreeg een permanentje en moest onder de droogkap die heel heet stond en een van die haarpinnen stak in mijn hoofdhuid. Die pen werd heet en het deed erg pijn. Heel zacht vroeg ik of de kap wat minder heet mocht, maar niemand hoorde mij en een tweede keer vragen, dat dorst ik niet. Ik weet nog dat er een korst kwam waar het verbrand was en dat ik mijn haar helemaal niet mooi vond toen het klaar was. Maar dat zeggen, nee, dat deed ik niet.

Later toen we op de Koediefslaan woonden deed buurvrouw I. op vrijdagavond mijn haar. En weer onder de droogkap en daarna stak ze het op. Dan kwam Ton ook en gingen we kaarten, de mannen tegen de vrouwen. Maar I. en ik wonnen bijna nooit, ondanks dat we stiekeme afspraken hadden gemaakt. Maar gezellig was het altijd.

Hoe ik daar nu op kom? Gisteren was ik met vriendin A. in Schiedam in het prachtige museum aldaar en daar was een oude kapsalon ingericht. Toen kwamen deze herinneringen boven en toen ik de droogkap fotografeerde zag ik pas voor het eerst hoe mooi van vorm die is.

herfst

Nu wij in dit jaargetijde zijn ga ik met de wind, schuil ik voor de regen, warm ik me in de zon en aan de kachel. Geniet ik van de verkleuring van de bladeren aan de steeds kaler wordende bomen.
Ik begin me ook terug te trekken in mijn eigen huis en in mijzelf. Omkleed me met woorden uit nog te lezen boeken en laat het najaar helemaal bij me binnen.

Verder kijken »