gedicht

De doden zijn niet dood

Ik heb een kerkhof in mijn brein
waar allen rusten die er niet meer zijn.
En plotseling duikt iemand sterk naar voren
ik kan zijn/haar opmerkingen zo weer horen.
Nee, doden krijg je niet zomaar klein
Als het felle verdriet
voorbij is van het niet-meer-zijn
Begeleiden duizenden herinneringen
jouw levensweg
tot het einde toe.

Ton Toutnu

Dit gedicht kwam ik van de week weer tegen en ik denk dat het heel herkenbaar is voor allen die een geliefd iemand hebben verloren.

Zonnestraal

Afgelopen zondag zijn we met onze vrienden H. en E. naar het vroegere sanatorium Zonnestraal gegaan voor een rondleiding. Het complex was oorspronkelijk bedoeld voor de diamantslijpers die tuberculose hadden opgelopen. Omdat men dacht dat binnen 30 jaar er geen t.b.c. meer zou zijn, werd het gebouw ontworpen voor een geringe levensduur. Het werd geopend in 1928 en tot 1931 werd er bijgebouwd. Later werd het een algemeen ziekenhuis en nu nog heeft het een medische functie in de delen die opgeknapt zijn..

Het gebouw is gebouwd in beton, heeft stalen ramen en de kleuren die zijn gebruikt zijn wit, zwart en het specifieke ‘ Duiker-blauw’. Duiker was de architect. Licht en lucht was het credo en dat is overal terug te vinden.

Gelukkig heeft men op tijd ingezien dat het complex monumentenwaarde heeft en is een grote renovatie in gang gezet en is nu kandidaat voor de werelderfgoedlijst van de Unesco.

Onze gids was een vlotte verteller. Hij heeft zijn leven lang hier gewoond en zet zich met hart en ziel in voor het geheel. Eens per maand is er op zondag een rondleiding en wie van architectuur houdt: gaan.

Gelukkig voor mij is nog niet alles gerestaureerd, dus nog oude muren om te fotograferen.


slakkenleed

Het is me niet vaak gebeurd want ik kijk goed uit waar ik mijn voeten zet, maar een enkele keer trapte ik per ongeluk op een slak. Ik bood mijn excuses aan maar daar had de slak niets meer aan. Als je bedenkt hoe lang het duurt voor hij/zij, ja de slak is hij/zij ineen, van een eitje uitgroeit tot volwassen slak en jij dat in een tel vermorzelt, dan mag je wel even ‘ sorry’ zeggen.

ik hoorde een klaaglijk krakje

‘wat brak je?’
‘ik dacht een takje’
maar onder mijn hakje
lag verpulverd een slakje

Nog even een griezel verhaal, echt gebeurd: een paar jaar geleden liep in in ons vorige huis ’s nachts op blote voeten over de stenen keukenvloer en voelde opeens iets zachts tussen mijn tenen. Snel het licht aangedaan en toen bleek ik op een grote naaktslak te hebben getrapt. Dat was smerig en toen zei ik iets anders dan sorry.

Maar tegen de slakken op de foto zei ik ‘dank’ voor het stilzitten. klik op de foto om te vergroten.

bermvissers

Vanmorgen in het schrijfcafe was het thema’ mijmeren’. Uit vele kaarten koos ik deze kaart. De opdracht erbij luidde: aan wie zou je deze kaart willen sturen?

Ik dacht direct aan vriendin N. waarmee ik onlangs ook over het woord mijmeren heb geschreven. Zij vond zichzelf te ongedurig om te gaan zitten mijmeren. Maar als ze nu eens in een bootje zou gaan zitten met een hengel zonder haak, misschien dat het dan zou lukken?

Ik bedenk opeens, door deze kaart, dat bermvissers volgens mij de grootste mijmeraars zijn. Uren in stilte naar een dobber zitten staren. Als die eens hun gedachten op zouden schrijven, zouden ze dan achteraf verbaasd zijn? Of zijn de meesten gewoon met het dagelijkse bezig? Met datgene dat nog gedaan moet worden als ze thuiskomen?
Het lijkt me wel een ervaring om eens zo helemaal alleen in zo’n bootje te zitten, net als Jopie Huisman. Het is namelijk een zelfportret van hem. Geen afleidende spullen bij je hebben, nergens heen gaan, alleen zitten in stilte in de stilte. Wat een mijmerplek.

Ik snapte nooit zo de lol van het bermvissen, maar zie nu de mogelijkheden ervan. Even geen thuis, geen werk, niets anders doen dan kijken naar je dobber.
Maar waarom gaan ze zo vaak vlak langs de weg zitten terwijl ze aan de overkant van het water in alle rust kunnen zitten? Bang voor een te grote stilte?

bermvissers
zitten stil
en kijken slechts
op als de dobber
beweegt

Karseboom

In de namiddag zat ik op het balkon wederom te lezen in het al eerder genoemde boek ‘Op zoek naar het alledaagse vaderland’ en in een stuk over Amsterdam rond 1900 kwam ik de naam de Karseboom tegen. Mijn hart maakte een hupje want die naam kende ik uit de verhalen van mijn moeder. Haar moeder ging daar ’s avonds borden wassen nadat ze overdag in haar kleine kruidenierszaakje had gewerkt. Maar ja, ze moest vier kinderen in haar eentje grootbrengen, dus ze had geen keus. In het boek staat over dit hotel-restaurant dat op de hoek Rembrandtsplein- Amstelstraat stond: …’ De bezoekers uit de provincie streken vaak neer in de Karseboom, omdat het bekend was dat men daar, met uitzicht op een serre vol planten- de wintertuin- goed en niet te duur kon eten…’

Ik heb gezocht naar foto’s en jawel, in het Amsterdamse stadsarchief vond ik er enkele. En het was net of ik even in het leven van mijn grootmoeder kon kijken.

treinen

Woensdag reed ik met de trein over het eerste traject dat in Nederland was aangelegd en in september 1839 werd geopend. De reisduur is nu niet echt veel korter, maar de omstandigheden wel. Nu zijn er geen wegwachters die in Halfweg controleren of er geen overstroming is of een verzakking van het spoor. Zij hoeven niet constant naar losgeraakte bouten te zoeken of bagage die van het dak van de trein is gevallen.

Toen waren er nog drie klassen. De eerste klas rijtuigen waren overdekt en eerst groen en later donkerrood geverfd. Hiervoor moest je een kaartje voor de ‘ diligence’ kopen.
De tweede klasse was geel geverfd en heette ‘ char-à-bancs en de zeer eenvoudige derde klasse heette ‘waggons’. Tot 1859 waren de tweede en derde klasse niet overdekt, maar bij slecht weer werd er een zeil over gespannen.

Intussen ging het goederenvervoer gewoon nog door per trekschuit.

Maar niet alleen mensen werden per trein vervoerd, ook vee. Een paard kostte f.1,50, een varken f.0,50 en een schaap f.0,40.

Van dit alles had ik afgelopen woensdag nog geen weet, dat las ik pas gisteren in het leerzame boek ‘Op zoek naar het alledaagse vaderland.’ Al tientallen jaren in de kast, nu er weer eens uitgehaald.

veertje

Deze veer doet me denken aan jong leven, nog wat pluizig maar al wel met een sterke kern. Het moet de juiste vorm nog vinden. Maar misschien blijft het wel hierbij, komt het niet verder dan dit stadium.

Betekent dat dan een onvolledig leven? Nee, voor dit jong is zijn leven ook volledig. Kan er vreugde zijn in beperking? Ik denk het zeker wel, denkend aan documentaires die ik heb gezien over kinderen met een beperking, of meerdere beperkingen, maar zij leven hun leven volop. Bewondering heb ik voor hun positieve levenshouding en die van de ouders en hoe zij omgaan met een leven dat zo anders is dan verwacht. Ik denk ook aan de kinderen van Spieren voor spieren en hun levensvreugde. Pas als je het accepteert kun je weer vreugde halen uit de kleine dingen, hoewel, racen op het circuit in een rode Ferrari, noem dat maar klein. Dat was een enorme gebeurtenis.

Gisteravond met ontroering en bewondering gekeken naar de film/documentaire “Life, animated” op NPO 2. Echt de moeite waard om te bekijken. Wat kan liefde voor je kind toch veel bereiken, al zeggen de deskundigen anders.

tegenwind

Vandaag liep ik in Noordwijk weer een labyrint op het strand. Het strand was smal maar er was genoeg ondergrond om het labyrint te tekenen en te lopen. Er was een flinke wind en al snel knarsten mijn tanden. Zoals bijna altijd ging ik het labyrint in met het woord: loslaten. Onderweg ging er van alles door mijn hoofd en soms komt er een onverwacht inzicht. Zo ook vandaag.

Ik voelde de tegenwind die je laat weten dat je leeft, dat je kracht hebt om hem te weerstaan. Tegenwind die om kan buigen tot meewind, maar ik houd van tegen de wind inlopen, het helpt me loslaten, het zware in me weg te laten waaien, heerlijk. Al knarsten mijn tanden en traanden mijn ogen.

Tegenwind, mijn woord toen ik het labyrint had gelopen, nam ik met me mee. Net zoals het stuivende zand het labyrint meenam.

lijnen
die verdwijnen
mijn weg blijft
net als mijn gevoel
labyrint

te vroeg

te vroeg

het haar met de kleur
van honing waait zacht op
rond het grauwe gelaat

de staalblauwe ogen
gesloten, geen flits
van herkenning meer

bleke handen met randjes
zwart onder de nagels
uitgewerkt

de verschoten jurk,
ooit helrood, bedekt
het stille lijf dat rust

tussen zonnebloemen,
lavendel en te vroeg
gevallen appels

marisca

afscheid

Er zijn van die momenten in je leven die je liever overslaat, maar dat kan niet, ze horen bij het leven. Vanmiddag hebben we de urn met de as van mijn broer in zijn graf geplaatst en dat maakte ons zo verdrietig. Je weet het, maar het daadwerkelijk doen is zo definitief. Ondanks ons verdriet was het een mooie plechtigheid waarbij een vriendin van onze dochter zong en gitaar speelde, wij gedichten voordroegen of een eigen tekst zeiden. Wij dichtten het gat, zetten er bloeiende plantjes bij, zetten bloemen neer en namen afscheid. Daarna eten en dronken wij met elkaar en haalden herinneringen op.

Het is zoals Bonhoeffer schreef:

Afscheid nemen
is met dankbare handen
weemoedig meedragen
al wat waard is
niet te vergeten

Verder kijken »