markthal

Zoals eerder beloofd, foto’s van de Markthal in Rotterdam van binnen. Met het grijze weer buiten is het daar heerlijk lopen en rondkijken naar het prachtige gebouw en alle kramen met lekkers. Maar eerlijk gezegd, het gebouw heeft mij het meest geboeid. Net als de pantoems, ik zit iedere avond er een of meer te maken en schrijf het dan in mijn mooie boekje. Over die boekjes heb ik er ook een geschreven. Komt misschien later nog. Nu de foto’s van de markthal. Klik erop om ze te vergroten.

pantoem

fietsend door de duinen
langs windgeschoren struiken
de zon geeft glans aan doffe plekken
zand stuift doorschijnend dun op

langs windgeschoren struiken
alles in eigen tempo
zand stuift doorschijnend dun op
een meeuwenschreeuw

alles in eigen tempo
aan zee laten golfjes een schuimspoor na
een meeuwenschreeuw
in mijn zak twee schelpen

aan zee laten golfjes een schuimspoor na
meeuwen boven mijn hoofd
in mijn zak twee schelpen
fietsend door de duinen

marisca

Ik kwam gisteren het schema tegen van de dichtsoort ‘ pantoem’ en dacht: dat ga ik eens lekker doen. En het werkt verslavend. Zo zit ik door oude teksten van mijzelf te spitten en schrijf dan zinnen over waar ik wat mee kan. Ik zoek ze wel wat bij elkaar want er moet, vind ik,  samenhang zijn in het gedicht, ondanks dat de zinnen door elkaar gehaald worden. Probeer het maar eens. Bekijk het gedicht en je ziet het schema.

iets heel anders

Ja, die titel slaat op verschillende dingen. Even geen gedichten of lange stukken proza maar foto’s uit Rotterdam. Daar was ik enige tijd geleden om naar de nieuwe markthal te gaan, station Blaak te bekijken en dat alles te fotograferen en natuurlijk ook de kubuswoningen ontworpen door architect Piet Blom in de jaren zeventig. Zo lang staan ze er al en nog nooit had ik ze in het echt gezien. Ik heb er niet binnen gekeken, er is een woning te bekijken ( volgende keer) maar foto’s heb ik wel gemaakt. Vandaag vier foto’s die ik buiten op het plein maakte. Volgende keer de markthal van binnen. Klik op de foto’s om ze te vergroten.

lichtje in de hal

Stel dat ieder een lichtje heeft in de hal dat je welkom heet . Dat je je welkom weet. Hoe zou de wereld er dan uitzien? Minder agressie, minder geweld? Het zou zo maar kunnen.

Het hebben van een veilige plek waar je ook echt welkom bent is zo’n groot goed. Dit zou je ieder mens gunnen. Niet moeten vluchten uit je dorp, je geboortestreek, je land. Niet in een overvolle boot op zee achtergelaten worden. Niet met wantrouwen in een nieuw land ontvangen worden.
Wat ben ik toch bevoorrecht met dat lichtje in de hal. Je zou het de kinderen wensen die op straat zwerven die mogelijk nooit zo’n lichtje hebben gehad. Zij zijn aan het donker overgelaten. Moeten zich daar staande zien te houden. Hebben misschien nooit het echt veilige gevoel gehad om gewoon kind te zijn. Wat hebben de kinderen in mijn omgeving een geluk gehad die zich gewenst weten, geliefd, altijd welkom in het huis waar een lichtje in de hal brandt dat zegt dat zij hier altijd welkom zijn, onvoorwaardelijk. Waarom is het toch zo wreed verdeeld in de wereld?

Dit alles schreef ik gisteren nadat we eerst in het schrijfcafé een lijstje moesten maken van dingen die licht geven, letterlijk of figuurlijk. Een van de dingen die ik opschreef was het lichtje in de hal dat me altijd zo’n, warm gevoel geeft als ik thuis kom. En vervolgens rolde het bovenstaande uit mijn pen.

licht

De stervende schrijver stelde

Houd hoop en moed,
mijn vrienden.

Er is licht
aan het einde
van de tunnel.

Niet veel,
maar
je kan
er bij
lezen.

nn

Dit stuurde A. aan mij door met de mededeling: dit kun jij wel waarderen. En dat klopt.

het licht

het licht

het licht vreest
het donker
zwarte doeken
voor raam en gelaat
het licht wil licht
zien en voelen
glans, openheid en liefde
heel veel liefde

marisca

het donker

Het thema bij de dichtkring was ‘ donker’. Daar loop ik dan een tijd over te denken, schrijf af en toe een zin op en heel vaak gebeurt het dat ik vlak voor ik inslaap opeens een of meer mooie zinnen krijg. Die moet ik opschrijven anders ben ik ze kwijt want precies zo komen ze nooit meer terug. Zo kreeg ik ook de eerste zin en ben daar later mee verder gegaan. Het is gek, een vorm van een gedicht kun je of zelf bepalen of het ontstaat. Bij ‘ het donker’ werden de zinnen breed alsof het donker een grote doek was die er omheen geslagen werd. Toen ik direct daarna het gedicht ‘ het licht’ maakte, kon dat niet anders dan smal worden, alsof het een streep licht was die door het donker heen kierde. Dat bedenk je niet, dat gaat gewoon zo. Om het geheel leesbaar te houden nu alleen het gedicht ‘ het donker’. Morgen het volgende.

het donker

het donker wil zichzelf blijven
vreest het licht van lucifer
kaars, lamp of het verliefd hart
het donker heeft genoeg aan zichzelf
wil geen indringers in zijn beslotenheid
geen openheid
het donker houdt van de dagen voor kerst
en de stilte van januari
als de nachten lang zijn
en vervuld van hem
het donker

marisca

wachten op de bus

Vorig jaar hadden we een foto-opdracht: beeld met flesjes en glaasjes een groep mensen uit die wachten op de bus. Die foto heb ik dus gemaakt en later daarmee wat zitten spelen op de computer. En vandaag bij het bekijken en opruimen van mijn enorme fotovoorraad kwam ik hem weer tegen. Dat is het leuke van cursussen doen, je gaat op een andere manier aan de gang dan dat je zonder die opdracht nooit zou doen. Zoals een groep wachtenden op de bus maken met wat je in de keukenkast hebt staan.

weerspreuken over Januari

Ik zat zo wat te ‘ bladeren’ op internet en kwam op een site met weerspreuken en heb er een paar uitgepikt over januari. Het zijn oude spreuken want januari wordt nog met een hoofdletter geschreven. Ik weet dat mijn moeder dat vroeger ook deed, zij had dat geleerd op school, maar of ik ook de maanden met hoofdletters heb geleerd, dat weet ik niet meer.

Hier komen ze:

Vriest het op de elfde nacht,
zes weken vorst wordt er verwacht.

Als in Januaar de vorst niet komen wil,
dan komt hij zeker in April.

Geeft Januari een sneeuwtapijt,
dan zijn we de winter gauw kwijt.

Op een milde Januari volgt vaak een gure
lente en een hete zomer.

Als Januaar ons brengt strenge vorst,
lijden wij des zomers geen honger en dorst.

Volgens mij moeten we dus wel hopen op wat winters weer in januari om het verder in het jaar goed te hebben. Voorlopig giert de wind om het huis en staat de kachel op vier. Er hangt geen lapje voor de brievenbus en tochtige kieren hebben we ook niet meer. Dus laat die vorst maar komen, heerlijk.

boomster

Ik was net vandaag van plan om weer eens over de beroepen te schrijven in de Franse Tijd toen ik een mail van Ibo ontving over het stuk op 5 december. Ik had het daar over een boomster en Ibo en ik dachten aan een vrouw die de afsluitboom van een tol bediende. Maar Ibo zou Ibo niet zijn als hij niet verder zou gaan zoeken, ( daarom ben ik zo blij met hem als vriend) en hij heeft via internet voor ons weten te achterhalen wat dat beroep inhield en nog steeds mogelijk inhoudt. Omdat hij het zelf zo goed opschreef neem ik dat gewoon over, met zijn toestemming. Volgende keer ga ik met de beroepen door die met een c beginnen en daar zijn ook weer beroepen bij waar ik nog nooit van heb gehoord. Dat ga ik dus eerst even wat meer uitzoeken, maar voor nu hebben we info genoeg over de ‘ boomster’.

Lang geduurd, maar eindelijk toch gevonden. Het betreft het beroep: boomster

jouw verhaal van 5 december 2014.

Ook in de familie Reijnders kwam het beroep BOOMSTER voor bleek uit de gegevens die ik op internet vond. Een mail gestuurd en

Ik kreeg van de familie Reijnders het volgende antwoord:

“Mijn schoonvader was planner in een textielfabriek. Mijn vrouw is dan ook een beetje thuis in de terminologie van de textielindustrie.

Toen ik het beroep ‘boomster’ noemde, was het eerste wat ze zei:’ iemand die een boom opzet’

Als ik het goed begrijp is ‘een boom opzetten’ het gereedmaken van de boom met lengtedraden waar tussendoor later de dwarsdraden worden ‘geweven’ . In Haarlem was vroeger ook textielindustrie, dus dat past.

TEXTIEL

Een weefgetouw is wel een wonder van vernuft, maar weven was toch puur handwerk. Aan het feitelijke weven ging een arbeidsintensief proces vooraf. Van het vlas werd eerst het zaad eraf gerepeld om te verwerken tot lijnolie. Dan werd het vlas drie weken in water gezet, waarna het met een grove kam werd gehekeld tot vezels.

Voordat de vezels met een spinnewiel tot draden werden gesponnen, werden ze met een fijnere kam nog eens gehekeld. De gesponnen draden werden op de kettingboom gezet, die in het weefgetouw werd geplaatst. Pas dan kon het worden geweven tot een grof soort linnen. Het is schering en inslag dat we uitdrukkingen uit de textielbewerking in onze taal tegenkomen: hekelen, oprakelen, een boom opzetten, over één kam scheren.”

gr.Iep

Verder kijken »