knurf

Hierbij een leuk recept voor een gezellige avond rond de tafel.

KNURF

gooi in een zwarte pot
een handvol blauwe gel
een afgekloven kippenbot
een kopje snottebel
en ter verhoging van de pret
levertjes geregen tot een sliert
en ingesmeerd met puppyvet
de eempjes hebben feest gevierd

marisca

van baakster tot breijster

Ik begin met een afbeelding die bij de vorige letter hoort, namelijk bij de aanplakker.

Verder in mijn oude boek ‘ 12 Opstellen over Haarlem e.o. In de Franse tijd (1780-1813) kwam ik bij de letter B. Deze lijst is een stuk langer dan die van de A dus die ga ik niet helemaal overtypen. Ik pak er wat uit. Zo zie ik dat de grootste groep werkers onder ‘ boomster’ staan: 184 werkers. Wat een boomster is heb ik nog niet kunnen achterhalen. Wel dat je het tot op late leeftijd kunt doen want er zijn maar drie beroepen waar mensen boven de 76 jaar nog werkten : 1 bij boer en knecht, 1 bij de breijsters, maar 3 bij de boomster.

De enige die ook ruim boven de 100 personen zit is de groep van de bakkers: 130.

ik kijk even naar vrouwenberoepen en zie als eerste de baakster. Haarlem had in 1796 4 baaksters: 1 tussen de 36/45 jaar oud en 3 tussen de 56/65 jaar. Met hun ervaring zullen de kinderen wel niet te heet gebakerd zijn (hoop ik).

Haarlem had toen 1 besteedster en die was tussen de 56 en 65 jaar oud. Wat deed een besteedster? Zij had een soort uitzendbureau waar zij dienstbodes verhuurde. Maar ook minnemoers. Dat waren vrouwen die de kinderen van anderen de borst gaven, tegen betaling. De besteedsters stonden niet altijd goed bekend. Zij verhuurden ook wel eens voor andere zaken hun dienstbodes.

Er staat ook als beroep ‘ bon logis’ en ik denk dat we dat tegenwoordig bed and breakfast zouden noemen. Daar ben ik ook nog niet veel wijzer van geworden. Maar er was er 1 en die was tussen de 56 en 65 jaar oud.

Het laatste vrouwenberoep bij deze letter is die van breijster. Het zijn er 9, verdeeld over alle leeftijden. Wat maakten zij met hun breidkunst: kousen, handschoenen, sokken, slaapmutsen, mutsjes, armkleederen, moffen, dassen, borstrokken, hemdrokken, onderbroeken, hoofddeksels, omslagdoeken, kousebanden en draagbanden.

Een beschrijver van dit beroep eindigt met “ derzelver beoefenaren hunnen tijd geenszins nutteloos besteden.”

Wel, ik vind dat ik dat ook niet heb gedaan vanmiddag. Ik was heel veel van plan maar heb lekker op mijn kamer zitten lezen en computeren en met Ton naar ‘ escape to the country’ gekeken. Morgen word ik wel weer buiten actief.

oude beroepen

Gisteren heb ik een heel bijzonder oud boek gekocht:’ 12 Opstellen over Haarlem e.o. in de Franse tijd – (1780-1813). Daar staan bijvoorbeeld alle beroepen in die in 1796 in Haarlem werden uitgeoefend. Ik zal die onder de letter A laten zien:

Aanplakker (1)
Aardappelkoopman (3)
Aardwerkman (9)
Adiedant van de jagers (1)
Advocaat (1)
Afbreeker (2)
Apotecar (18)
Apotecarsknecht (14)
Appelkruier (2)
Architect (1)
Assenmaker (3)
Aswerker (2)
Azijnmaker + k. (7)

En daar staan dan ook de gemiddelde leeftijden achter. Ik vind dit boeiend om te lezen. Wat hielden sommige beroepen in? Kun je bestaan van alleen appels te kruien? Ik heb even opgezocht wat de taak van een ‘ aanplakker’ nu was.

Een aanplakker verzorgde bekendmakingen van openbare brieven, afkondigingen, ambtelijke besluiten en dergelijke door middel van aanplakking op openbare plaatsen. Een aanplakker werd ook wel reizende bode genoemd.

Ik herinner me dat bij ons raadhuis ook altijd twee kastjes buiten hingen waar allerlei mededelingen en bekendmakingen werden opgehangen. Geen idee of dat er nog is. Ga ik een naar kijken. Je snapt, er zal meer volgen over oude beroepen want dit is zo leuk ( althans, dat vind ik).

hoed op, pet af

Ik keek net naar een Engelse serie en zag daar dat de dames met hoed binnen zitten en de mannen met hoed en pet die afnamen als ze binnen kwamen en die alleen buiten droegen. Dat was vroeger zo en of het nog ergens wordt gedaan weet ik niet. Maar hoe ontstaat zoiets? Die traditie gaat terug tot de Middeleeuwen. Als ridders in die tijd bij bijvoorbeeld hun koning binnen kwamen, dan deden zij uit respect hun helm af. Met dit gebaar wilden zij laten zien dat zij niets kwaads in de zin hadden en dat zij zich daar veilig voelden. Ook in de kerk deden zij dat omdat zij dat een heilige en veilige plek vonden.
Dat ridderlijke gebaar verspreidde zich langzaam naar de andere lagen van de bevolking. En ook daar getuigde het van respect voor de bewoners van het huis of voor de kerk. Ik weet nog uit mijn jeugd dat als wij naar de kerk gingen mijn vader zijn hoed afnam voor het naar binnen gaan, net als alle andere mannen. Mijn moeder hield haar hoed op, net als de andere vrouwen. Waarom dat is, dat is niet bekend. Ook niet waarom de etiquette voorschreef dat een vrouw ’s avonds nooit een hoed droeg binnenshuis, in een restaurant of andere gelegenheid.

Beide foto’s heb ik van internet.

« Previous Entries