zon op oudejaarsdag

Vanmorgen moest ik weer denken aan het al eerder aangehaalde begin van een gedicht:

Geen dag kan zo beginnen als deze dag begon,
ik kwam mijn kamer binnen en daar was enkel zon.

En die zon maakte op een plantenpot schaduwen waarin ik weer een gezicht zag. Op de foto dus en dan ook eens kijken hoe dat er in zwart-wit uitziet. Ik ben vast niet de enige die het gezicht erin ziet. En of ik de kleur of de zwart-wit beter vind, daar ben ik nog niet uit. Neig naar de kleur.


En die zon lokte mij naar buiten, naar het strand. En ik was niet de enige. Heerlijk langs de vloedlijn gelopen en gekeken naar de groepen meeuwen die zich concentreerden rond bepaalde plekken in zee. Ik denk dat daar iets te eten viel want ze doken geregeld de golven in en vlogen er weer uit op. Soms achterna gezeten door een groepsgenoot. En dan zag ik iets vallen uit de bek van de belaagde meeuw en dat was een lekker hapje voor de meeuw in het water. Inderdaad, dat doet aan een spreekwoord denken met twee honden en een been.

En straks is er weer een jaar voorbij. Een jaar met goede en slechte momenten. Die balans is voor ieder van ons anders. Ik hoop dat de balans voor ons allen volgens jaar uitslaat naar de goede momenten.

Het vallen blijft

HET VALLEN BLIJFT

Zo begon het vallen: iedereen die iemand kende
die wel iemand kende die aan boord – zo ging

het vallen verder en de oorlog kwam naar huis
in angstig grote, ondraaglijk zware zwarte dozen.

Zo landde het vallen, stukje bij beetje, een trage,
dagen-, weken-, maandenlange regen, tot het

langzaam afnam, stokte. Maar het vreemde was:
daarmee was het nog niet klaar. Waar iets valt

daar ligt het en wie viel staat nooit meer op,
maar dat wil nog niet zeggen dat het vallen stopt.

Het vallen blijft, altijd.

Ingmar Heytze

Nicht Joke maakte me attent op twee gedichten van Ingmar Heytze naar aanleiding van de ramp met de MH17. Als je zijn naam intikt op google kom je op zijn site en kun je ook het andere gedicht lezen. Ik weet van onze vrienden dat het vallen inderdaad niet stopt. Prachtig heeft hij dit verwoord zonder sentimenteel te worden of afstandelijk.

stel dat ik de kerstman was

Stel: ik ben de kerstman en mag een  groep mensen blij maken vandaag. Ik rijd naar een asielzoekerscentrum waar mensen uit allerlei landen verblijven. Het is er donker en ik laat allerlei lichtslingers ophangen tussen de barakken en huisjes. Ik klop bij iedere deur aan en breng lijstjes vol foto’s van achtergebleven familie en achtergelaten huizen. Ik geef bandjes vol muziek die ze als kind altijd hoorden en zongen. Geef snoepgoed dat hier niet te krijgen is maar in hun vaderland wel. Overhandig kleurige omslagdoeken, geweven in de kleuren en patronen van hun geboortestreek. Dichtbundels in de hun zo vertrouwde taal en speelgoed voor de kinderen. Speelgoed van toen, waar de ouders over kunnen vertellen en speelgoed van nu, want dat wil ieder kind ook.

Ik breng stapels brieven, geschreven door familie en vrienden. En ieder krijgt een doosje vol hoop dat zij steeds weer op hun eigen wijze kunnen vullen en dat niet leeg kan raken. En ik breng ze licht dat opflikkert als het donker wordt zodat zij elkaar kunnen blijven zien en er altijd iemand is die naar ze kijkt en naar ze glimlacht.

Stel dat ik de kerstman was.

midden in de winternacht

Een van de kerstliederen die ik het mooist vind is ‘ Midden in de winternacht ging de hemel open’. Ieder jaar weer komt het licht in het donker en zing ik het met kippenvel mee in de kerk. Van jongs af aan was dit het lied dat mij het meest beroerde. Zoals samenzang mij altijd beroert doet dit lied het dubbel. Dat is de kracht van muziek, want ik denk niet dat het de tekst van het lied is die me zo roert. Al is die openingszin prachtig: midden in de winternacht ging de hemel open. Je ziet en voelt het licht dat de duisternis openbreekt. Je voelt de energie die vrijkomt. ‘ Laat de bellen slaan, sla op de trom, Christus is geboren’. Dat slaat dus echt op de kerstnacht, al schijnt Jezus zeker vijf jaar voor Christus te zijn geboren.

Als het een andere tekst had gehad, bijvoorbeeld gewoon over de winter, zouden we het maandenlang kunnen horen en zingen. Maar dan gaat de betovering verloren en dat speciale gevoel dat toch hoort bij de kerstnacht, al ga ik al jarenlang niet meer naar de nachtmis. Tja, de leeftijd en de luiheid slaan ook met de kerst toe. En ik vind het prima.

boom van de dag

Vandaag tijdens mijn loopje keek ik omhoog en het was net of ik een vrouwenfiguur zag met eenscherm van takken om haar heen. Dit is mijn foto van de dag.

berk

Een van mijn favoriete bomen is de berk. Jammer genoeg woonde ik als jonge vrouw niet in de streek waar het traditie was dat voorafgaande aan de nacht van 1 mei een aanbidder een klein of wat groter ( ligt eraan hoe verliefd hij was) berkenboompje voor het raam van zijn aanbedene zette, met of zonder naambordje eraan. Nu betwijfel ik of als ik daar wel had gewoond of mijn Ton dat had gedaan. Maar, je weet maar nooit.

En wat is mooier dan één berk? Drie berken bijeen. Als ik die zie wil ik ze altijd op de foto zetten, maar dat wil ik altijd wel met berken. Wilhelm Schmid schrijft over berken o.a. : …‘ Het mooie leven is soms wat moeilijk. Ook berken kunnen kromgroeien, zich op allerlei manieren vertakken, maar ze verliezen daarbij nooit hun charme, integendeel: het pittoreske dat ze zo bevallig belichamen heeft al heel veel kunstenaars geïnspireerd...’

Ik ben dus in goed gezelschap.

kerstboom

Vanmorgen zag op de tafel in het schrijfcafé tussen allerlei kerstspullen ook een kleine kapotte ouderwetse kerstman liggen en direct wist ik: die pak ik. En nu maar hopen dat we die niet aan de buurvrouw door moeten geven, maar nee, we mochten schrijven over het door onszelf gekozen object.

Het was het kleine oude kerstmannetje dat mij deed denken aan de kerstboom bij mijn moeder. Daarin hingen nieuwe maar ook heel oude dingen die al bijna braken voor je ze kon ophangen. Zoals dit kerstmannetje in de traditionele kerstkleuren rood, groen en wit.

Toen mijn moeders huis leeggeruimd moest worden heb ik een aantal van deze oude kerstversiersels meegenomen en nu hangen ze in onze boom. Engelenhaar hebben we niet. Vroeger wel en dat vond ik zo mooi, zo feeëriek, zo anders dan het gewone dagelijkse. Altijd moest ik het even voorzichtig aanraken. En dan de kaarsjes die nog echt waren en de emmer zand naast de kerstboom. Pas op kerst mochten die gaan branden en dan ook maar even en nooit als er geen ouder bij was. Daarna de eerste dikke elektrische lichtjes waarvan er altijd wel een lampje stuk ging en daarmee gingen alle lichtjes uit. En dan een voor een eruit en erin draaien tot je de schuldige had gevonden. Oei wat klinkt dat lang geleden en dat is het ook.

kerstboom

eeuwig groen

nu ook namaak

het is even wennen

vierhoog

mijn stoel!

Ik herlas een aantal aangestreepte delen in het boekje ‘: Het volle leven” van Wilhelm Schmidt. Onderstaand citaat is vast herkenbaar.

‘ Als ik in een ruimte kom, dan weet ik meteen welke stoel ‘ de mijne’ is. Als hij al bezet is, ergert mij dat: wat is dat voor brutaliteit om op mijn stoel te gaan zitten? Al te uitbundig hoeft hij niet te zijn, geen troon, want ik ben per slot van rekening geen koning. Hij moet comfortabel zijn en mij een beetje in de armen sluiten, met een lichte ronding waarin mijn rug zich kan vlijen. Misschien ook met leuningen, die me ondersteunen als ik moe ben. Ik heb er niets tegen wanneer hij bekleed is: het leven is al hard genoeg en laat dan tenminste mijn achterste maar zacht neerkomen…

…Het liefst heb ik dat ik er een beetje in kan hangen zoals ik dat zelf het prettigst vind, en het mooiste is als de stoel er zelf ook plezier aan beleeft. Hij mag voor mijn part piepen van genoegen, zolang hij maar niet van oudersomszwakte in elkaar zakt als ik erop zit…

Doen we eigenlijk te weinig he, wat mijmeren over de dingen die ons omgeven iedere dag en die we daarom bijna niet meer echt zien. Morgen is weer het schrijfcafé en dan worden wij vaak weer geconfronteerd met de kleine, gewone dingen die we na zo’n ochtend weer opeens met nieuwe belangstelling bekijken. Ik kijk ernaar uit maar ga nu eerst lekker slapen. Maar daarvoor, inderdaad, een beetje lezen.

lichtjes in het donker

Het hoeft niet perse een kerstboom te zijn die lichtjes draagt in deze tijd. Er zijn voorwerpen, zoals deze brug, die al maanden hun lichtjes aan hebben. Dat is dus binnen en buiten genieten van het licht in het donker. Donker, dat is ons volgende thema voor een gedicht. Nog geen idee hoe ik ga beginnen. Ik had een hele mooie beginzin maar schreef die niet op en die is nu weg. Maar ik heb nog even de tijd om op nieuwe zinnen en woorden te broeden. Het is er goed weer voor.

kerstster

Na dat ietwat ranzige gedicht even weer in een andere stemming komen. Van de week heb ik bij een tuincentrum aan het fotograferen geweest en daar zag ik een fikse, stoere kerstster. Die heb ik eens van verschillende kanten op de gevoelige digitale plaat vastgelegd. Grappig hoe iets er van een andere kant zo anders uit kan zien. dat maakt het fotograferen zo boeiend omdat je de dingen  van een andere kant gaat bekijken. Klik erop om ze te vergroten.

Verder kijken »