boshuis

Afgelopen week waren Ton en ik te gast in het boshuis van E. en R. en hoewel de weersvoorspelling niet veel goeds beloofde: alleen woensdag een hele mooie dag, hebben wij prachtige dagen gehad. En de dag dat het niet zo goed was, moesten wij op pad.

Geen wifi, dus geen mail, facebook, feud enz. Hebben jullie waarschijnlijk niet gemerkt want ik had Fluweelbloem geprogrammeerd voor deze week. Wat doe je dan? Hetzelfde als we altijd deden: lezen, puzzelen, schrijven (ik), wat in de buurt wandelen, een rondritje maken en natuurlijk koffie mèt en ’s avonds een keer ( of wat) uit eten. En het is er zo heerlijk stil dat de gedachten vanzelf komen om te schrijven. Ik zat geregeld pal naast de vijver en dan die kikkers te volgen, dat is ook bijzonder. Maar daarover de volgende keer. Dan ook over de koolmezen die er in zwermen rondvliegen. Wat een plekje is dit om in stilte te mijmeren, te lezen of gewoon om je heen te kijken. Tijdens dat lezen las ik een citaat en opeens wist ik waarom ik er zo van houd om oude, (half)vergane dingen te fotograferen.

‘ Dingen kunnen hun werkelijke schoonheid pas vinden als de tijd die heeft verweerd.
Er moet een basis zijn van echtheid en schoonheid, maar pas als het leven er ook aan toegevoegd is, vindt het zijn echte waarde.’
Anton Heyboer


rechtlijnig

Ik ben niet zo van het rechtlijnige. Vind het vaak tot starheid leiden. Alleen als rechtlijningheid in de lucht hangt, dan ben ik er dol op. Nu had ik het geluk vanaf een boot die prachtige elektramasten te kunnen fotograferen. Dan zie je voor je ogen dat rechtlijnigheid niet star hoeft te zijn, als je het maar steeds vanuit een ander standpunt bekijkt. Dezelfde masten veranderen als je een andere positie inneemt. Wat kunnen gewone lijnen toch prachtig zijn.

klik erop om te vergroten

spreuken

Ik ben dol op spreuken en heb dan ook veel boekjes en schriftjes met spreuken uit alle tijden. Een heerlijk boekje is “things not to do’, uitgegeven door Lsltn (loslaten). een van mijn favoriete is:

Als ik mezelf voorbij loop,
lach ik altijd even vriendelijk.

Een andere goede is:

Van wie moet dat dan?

Dat is er een die ik weer eens van stal ga halen. Mogelijk wordt de agenda dan minder propvol. Maar ja, in de herfst beginnen de leuke cursussen weer, het theater bezoeken omdat ik zoveel voorstellingen heb geboekt, vriendinnen die jarig zijn en een special dag krijgen, ik vind gewoon teveel leuk. Maar een andere vriendin zegt altijd: ’teveel leuk is niet leuk.’ Ik heb gewoon de handicap dat ik een weegschaal ben en moeite heb met kiezen en de juiste balans te vinden. Kan ik dus niets aan doen, zit in mijn gesternte. Je merkt, ik ben ook goed in het verzinnen van smoezen als ik iets moet doen waar ik eigenlijk geen zin in heb. Niets menselijks is mij vreemd, dat blijkt maar weer.

rondje om

Voor De Toorts van het IVN Zuid-Kennemerland schrijf ik drie keer per jaar over de natuur in mijn omgeving. Dit keer dus in mijn nieuwe woonomgeving aan het lopen, schrijven en fotograferen geweest. En heel veel stil gestaan bij prachtige bomen, het zicht op ons huis vanuit een andere kant, waterkoeten, zwanen. Genoeg dus om over te schrijven. Hierbij een kleine blik op mijn wandeling.

Regen, veel regen

Vandaag een dag met heftige regenbuien. De familie op de camping treft het niet. We zagen net dat het fietspad beneden ons werd leeggepompt. Dan zit je vier hoog lekker hoog en droog. Planten op het balkon hoeven geen extra water vandaag. Inmiddels is het fietspad weer droog en schijnt de zon. Prachtig die regendruppels tegen het raam waar de zon in schijnt.

Om nog even op de reactie van  Rosalie terug te komen: ik ben half groen, half blauw denk ik. Soms gemengd tot een ‘wat zal ik doen  kleur’. Gelukkig maar want ik houd niet zo van die uitgesproken types, die zijn vaak zo weinig flexibel. Goed is goed, fout is fout. Maar goed is bijna nooit helemaal goed en fout nooit helemaal fout. En wat voor de een goed is hoeft dat weer niet voor een ander te zijn. Net als de regen. Goed voor de een, pech voor de ander.

lezen en herkennen

 

Lezen heeft vele plezierige kanten. Een daarvan is de herkenning. Zo las ik onlangs weer eens in ‘ Overpeinzingen van een bramenzoeker’ (1923) van R.N. Roland Holst:

‘ Mijn jongere vrienden schrijven mij hoe zij op de steilste Alpen klimmen en ik verdroom hier de middag tussen de bloeiende hei, volgend het spel van schitterlichte arabesken, die zon en water te zamen tegen de donkere oever vlechten.
Zou ik te oud worden voor die hoge tochten? Mijn haren, het is waar, grijzen, maar fataler teken lijkt mij nog die diepe bevrediging die het hart in dadeloos mijmeren vindt. Zou alleen mijn gevoel wellicht nog kunnen klimmen tot waar de wolken zijn?…

‘ De zon gaat schijnen op de plek waar ik lig, nu komen insekten kruisen vlak boven mijn hoofd, ’t is een felle muziek in miniatuur, ’t is of zij strakgespannen snaartjes aanslaan die maar kort blijven zingen…

…Nu kraait ver weg een jonge haan, schor nog en zonder stridente eindwimpel- als de jonge hanen kraaien, is ’t najaar dichtbij…

En nu nadert het najaar, dat was gisteren al te voelen en af en toe ruik je de herfst al. Maar wat ik leuk vind van dit stuk, behalve de taal, is dat het weer terugslaat op een eerder stuk over het op je rug liggen en naar de wolken kijken en verder helemaal niets doen. En dan de herkenning natuurlijk van de grijze haren en de mindere behoefte om verre reizen te gaan maken. Behalve in je geest dan, daar beklimmen we de hoogste toppen zonder enige moeite. Heerlijk.

jarig

VERJAARDAG

Papa,toen ik nog niet was geboren,
Wat deden jullie dan op mijn verjaardag?

Dan was het feest natuurlijk!
Het werd altijd plechtig gevierd.

Ook als ik er niet bij was?
Ja, dan misten we je wel erg.

Maar dan zeiden we: nog twee jaar
Of nog maar
één jaar, en dan komt ze.

Toen werd je geboren en we riepen:
Dat is haar! We herkenden je direct.

En honderd jaar geleden?
Ja, toen ook al, twee September!

Dat is altijd je verjaardag geweest,
Vroeger en nu en voor eeuwig.

Rudy Kousbroek

Dit gedicht koos ik omdat mijn broer vandaag jarig is en omdat ik zo mooi vind hoe je een kind kunt laten weten dat het meer dan welkom is in deze wereld en dat het er altijd bijhoort, toen, nu en later. En dat ook geschreven is in de taal van het kind en van de ouder. Bedriegelijke eenvoud.

vlinderkas

Afgelopen vrijdag ging ik met mijn fotogroepje weer naar Artis. Dit keer waren de vlinders en de reptielen het doel. Maar voor je bij de vlinderkas bent zie je al zoveel om te fotograferen, dus toestel in de aanslag, inzoomen en…niets, toestel doet niets meer. Thuis had ik het ook al af en toe, maar nu was het totaal nada-niets. Gelukkig hadden de anderen reservetoestellen mee, dus heb ik toch mee kunnen doen al is het wel wennen met een totaal ander toestel. In de vlinderkas zijn we heel lang geweest (buiten was onweer en enorme regen, binnen was het droog en warm, heel warm). Ik heb vlinders gezien waarvan de vleugels bijna versleten waren, vlinders op een gedekte tafel aan het eten met hun uitgerolde roltong, vlinders die speciaal op een blad gingen zitten om zo goed mogelijk op de foto te komen en vlinders die, als je er sap opsmeerde, uit je hand aten. Ook vlinders die nergens eens gingen zitten en maar bleven fladderen. Maar overal hebben we van genoten.

Gisteren heb ik direct een nieuw toestel gekocht, bijna hetzelfde, want dit mens kan/wil niet zonder. 

Ik las in ‘ De weg tot rust’ van de Dalai Lama: ‘Geluk is een geestesgesteldheid. Als je je lichamelijk heel comfortable voelt maar je geest nog steeds in een staat van verwarring en opwinding bevindt, is er geen sprake van geluk. Geluk betekent een kalme geest.’

En opeens snap ik waarom ik me gelukkig voel als ik aan het fotograferen ben. Ik ben alert voor ik een foto maak, maar op het moment van het maken van de foto en erna, dan ben ik los van alles, een zenmoment, en voel ik geluk. Nou, dan is een nieuw toestel een meer dan goede aanschaf.

wolkfiguren

  • De wolken
  • Ik  droeg nog kleine kleeren, en ik lag
  • Lang-uit met moeder in de warme hei,
    De wolken schoven boven ons voorbij
    En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.

  • En ik riep: Scandinavie, en: eenden,
    Daar gaat een dame, schapen met een herder-
    De wond’ren werden woord en dreven verder,
    Maar ‘k zag dat moeder met een glimlach weende.

    Toen kwam de tijd dat ‘k niet naar boven keek,
    Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
    Ik greep niet naar de vlucht van ’t vreemde ding
    Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek!

    Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
    En wijst me wat hij in de wolken ziet,
    Nu schrei ik zelf , en zie in het verdriet
    De verre wolken waarom moeder schreide.

    Martinus Nijhoff (1894-1953)


Ik wist het wel, maar nu zeker: ik ben niet de enige die gek is op wolkenluchten. Petra en Mirjam stuurden mooie foto’s naar me op. Uit Vlieland een prachtige wolkenluchtkaart, duidelijk een bewaarkaart. Dank dochters.

Maar waar ik nog niet over heb geschreven is over het plezier van het ontdekken van figuren in de wolken. Het is heel lang gelden dat ik op mijn rug in het gras naar de wolken heb liggen kijken om daar figuren in te ontdekken. Benieuwd wie dat als volwassene nog steeds doet. Niet dat snelle kijken, maar ontspannen liggen kijken, wolk voor wolk. Het bovenstaande gedicht verbeeldt prachtig de emoties van kind en ouder tijdens dat kijken. Alleen al die openingszin: ik droeg nog kleine kleeren… Dat is poezie: niet zeggen: toen ik nog klein was, maar ‘ ik droeg nog kleine kleeren.’

(sorry voor die twee puntjes maar die gaan niet weg of ik moet alles weer over doen en opeens is de lettergrootte ook weer veranderd. Geen tijd. de visite komt eraan)

aftands

Er zijn van die dagen dat je al moe wordt bij het denken aan een stap te moeten zetten. Dagen waarop je eigenlijk alleen maar wilt liggen en verder niets. Doen we niet, maar zouden wel willen. Die dagen voel je je dan net een aftands molenpaard. Waarom ik dan aan een molenpaard denk weet ik niet. Misschien omdat dat vroeger gezegd werd en je dat hebt opgeslagen.

Dan ga je wat in boekjes snuffelen en zie daar: aftands.

Het is een woord van vroeger, toen het aftandig betekende: van de tanden beroofd, tandeloos door ouderdom. Het werd ‘aftands’ en betekende later: van het tanden krijgen af. Dat betekende dus dat je al op jonge leeftijd aftands was. Nooit zo aan dat woord gedacht.

Van oorsprong zei men het van paarden die ouder dan zeven jaar waren en waarvan men aan het gebit niet meer de leeftijd kon bepalen. Dat paard was dan aftands. En een gegeven paard mocht je ook niet in de bek kijken. Nog steeds niet trouwens, maar ja, wie krijgt er nog een paard?

Langzamerhand is aftands steeds meer gaan betekenen: oud, verouderd, uit de mode. En als laatste staat er dan in het boekje ‘ van Aalmoes tot Zwijntjesjager’: aan de sukkel. Dat vind ik wel en mooie afsluiting. Vandaag voel ik dat ik aan de sukkel ben. Maar een sukkel, dat voel ik me totaal niet.

Verder kijken »