leiden en beroemde dochters

Gisteren een fijne dag in Leiden gehad met Ivonne. Wij gingen voor BIL (beelden in Leiden) maar voor we er waren hadden we natuurlijk ook koffie gedronken en, met behulp van de stadsplattegrond en vriendelijke Leidenaren, kwamen we rond twaalf uur bij de beelden aan. Ze vielen ons erg tegen. Natuurlijk toch foto’s gemaakt want mooie stukken zijn altijd te vinden. Wat wel leuk was dat we nu in een deel van Leiden kwamen waar we nog niet waren geweest. Maar om weer terug richting station te vinden, daar hadden we weer de plattegrond en een vriendelijke Leidenaar voor nodig. En weer was het genieten van de mooie huizen, smalle straatjes en bijzondere gebouwen.
Toen de verlate verjaarslunch voor Ivonne, en, omdat we er toch langs kwamen even de fototentoonstelling in het Volkenkundig Museum bekeken. Gelukkig konden we het bijna helemaal zittend bekijken. En dan heerlijk binnen een kwartier weer met de trein terug in Heemstede, moe maar voldaan.

En dan vandaag een rustdag. En dan sla je de krant open en zie je opeens je eigen kind erin staan. A. staat op de foto en wordt, met anderen, geciteerd in het Haarlems Dagblad over hun werkplek. Dat is een leuk begin van de dag. En van de week M. op de voorpagina van ons dorpskrantje, nou nou, de van der Eempjes zijn even wereldberoemd in Haarlem en omgeving.

bloeiend gras

Op ons balkon hebben we een hoge grassoort die bloeit en daar heb ik natuurlijk een foto van gemaakt. En vanmiddag, heerlijk in de zon, heb ik eens gekeken in het boek ‘Zomer’ van Jac.P.Thijsse of hij iets over grassen heeft geschreven. En jawel. Thijsse schreef constant over wat hij zag en hoorde in de natuur om hem heen, maar zijn taal is zo mooi, daar druipt de liefde voor die natuur vanaf. Lees maar eens mee hoe hij over het ‘ gewone’ gras schrijft dat wij overal om ons heen zien. Ooit gras bekeken dat bloeit? Als je Thijsse hebt gelezen, dan ga je overal naar de grassen kijken.En als je door een loep kijkt, weet je niet wat je ziet: pure schoonheid.

‘ Maar o, wat zijn die grasbloempjes mooi! En wat een verscheidenheid! Groene cilindertjes op lange glimmende stelen steken bij honderden omhoog, die zijn van de vossestaart. Later komen de grijsgroene cilinders van de timothee, iets droger, stijver en minder malsch dan de vossestaartjes. Het allermeest staan in de wei de fijne kanten pluimen van het beemdgras, allemaal kleine kruimeltjes groen, aan draaddunne steeltjes tot rijke pluimen vereenigd.

Vossestaart

‘ Doch laat ons verder gaan, want ons grassenbouquet is niet volledig, zoolang we niet op een vochtige plek een paar pluimpjes gevonden hebben van het tooverachtig mooie trilgras, met zijn bevertjes aan gekrulde steeltjes…’

bevertjes

Dit is een boek uit 1907 en dat is aan de taal te merken. Maar altijd als ik teksten van Thijsse lees word ik getroffen door zijn taal, maar vooral door de manier waarop hij naar de natuur in de omgeving heeft gekeken. ( de tweede en derde foto zijn van internet)


voor jou

klik erop om te vergroten

oude snoeper

Mijn Ton houdt van zoet.

Je zou hem dus ‘ een oude snoeperd’ kunnen noemen. Maar daar moet je voorzichtig mee zijn, want het heeft nog een andere betekenis. Snoepen is nu een onschuldig woord, maar in de 17e eeuw kon het ook betekenen ‘ stiekem de liefde bedrijven’.Als (jonge) mannen ‘ op de kieteljacht gingen’ dan betekende dat hetzelfde als ‘uit snoepen gaan’. Vandaar dat ‘ een oude snoeperd’ niet geassocieerd moet worden met mijn Ton die graag iets zoets eet, maar met een oudere man  die’ buiten de deur eet’ . In diezelfde 17e eeuw was dan ook een ‘ snoepreisje’ een eufemisme voor ‘ overspel, een slippertje maken’. Pas in de 18e eeuw kreeg het de betekenis die het nu nog heeft.

niemand

Soms kom je door een woord, zin of foto tot een gedicht. Hoe ik hiertoe gekomen ben weet ik niet meer. Ik denk misschien zelfs wel door de foto die ik maakte van dit beeld in de kerk op de Grote Markt in Haarlem.

klik erop om het vergroot te zien.

even terug

Vanmorgen stond ik bij de Deka te wachten op mijn beurt. Voor me was een jonge vrouw, leeftijd van onze kinderen, en zij kocht heel veel sigaretten van het eigen merk van de winkel. De mevrouw die haar hielp zei: ‘allemaal voor je oma? komt ze helemaal niet meer zelf boodschappen doen?’ ‘Nee, dat kon ze niet meer, maar haar sigaretje roken, dat ging gewoon door’, vertelde het meisje. En toen schoot ik vol. Alsof het over mijn moeder ging.

die blik

Vanmorgen in het schrijfcafe was een van de opdrachten: kies een krantenfoto uit en schrijf waarom je deze koos.

Ik koos deze foto omdat haar ogen mij aankeken en zeiden:’ hoezo oud? Kijk naar mij en zie dat oud zijn betrekkelijk is.’
Ze is mooi opgetut. Haarspelden, oorbellen, ketting en ook haar ogen zijn opgemaakt. Haar gezicht is helemaal van haar. De jurk is als de rest van de groep, maar niet haar blik. Ze kijkt me aan, guitig, maar ook van:’ wat let je, doe ook eens gek. Laat je niet oud praten.Vind je dat ik teveel ben opgemaakt? Nou en?’

Het is deze blik in haar ogen, de mimiek van haar gezicht die me deze foto deed kiezen. Eigenlijk besef ik nu dat ik ook zo zou willen zijn. ‘ Schijt aan dronken Naatje’, zeiden ze vroeger. Nu is het ‘ gewoon jezelf zijn’. Maar als je niet zo bent, dan word je dat ook niet meer, al word je negentig.
Maar wat een blik! En door die blik zie je haar rimpels niet meer, zie je alleen een vrouw met pit.

Ik heb die foto niet en heb wat in mijn tekeningen zitten zoeken. Dit is geen oude vrouw maar ik denk dat als zij oud is, zij net zo zou kunnen kijken als de vrouw op de foto. Deze heeft ook iets ondeugends dat gewoon in haar zit en zal blijven, ook als zij oud en rimpelig is geworden.

fijne dag

Vandaag was weer een fijne dag met zon en goed gezelschap. Vriendin B. was een dagje bij ons. En de kapster. en de meneer van de computer. Dan heb je geen tijd voor lange verhalen, maar zoek je tussen de kleine uitgeknipte citaten. En ik koos voor deze:

Iemand die zijn rijkdom kwijtraakt,
verliest veel.

Iemand die zijn vrienden kwijtraakt,
verliest meer.

Maar iemand die zijn levenslust kwijtraakt,
verliest alles.

Het is een Spaans gezegde en een waar gezegde. Want niets ergens dan dode ogen in een levende mens.
Het is gek , na zo’n heerlijke dag zou je zeggen: kies iets vrolijks. Maar in ieder mens is ook een andere kant en ik werd geraakt door deze spreuk. Het deed me aan verschillende mensen denken. Vandaar. Nu weer lekker het balkon op. Voor mij geen voetbal maar een heerlijke detective.

waar een wil is

Nadat ik vanavond lekker lui tv heb gekeken, gaat Ton nu kijken. Inderdaad, naar voetbal of over voetbal. Ik zit nu op mijn kamer en kijk de stapel’ daar kan ik nog wel eens wat mee’ door. En jawel, iets interessants om door te vertellen.

Al eeuwen horen mensen die iets willen maar het lukt (nog) niet zo: ‘waar een wil is, is een weg.‘ Ik schrijf ‘eeuwen’ want het was de filosoof Seneca, de leraar van de Romeinse keizer Nero, die dit voor het eerst uitsprak: Nihil obstat erumpere et exire cupient, ofwel: waar een wil is, is een (uit)weg.

Hij zei dit na een heel bijzondere gebeurtenis , lees maar mee: een Germaan was door de Romeinen gevangen genomen en moest als slaaf vechten tegen wilde beesten. Maar de Germaan vond dit zo vernederend om zo de dood te worden ingejaagd, dat hij liever zelfmoord pleegde. Zijn bewakers wisten dit en hielden hem goed in de gaten. Toen hij vlak voor een voorstelling naar het toilet mocht greep hij zijn kans. Hij pakte de spons aan de stok die de Romeinen gebruikten om hun billen mee af te vegen en stak deze in zijn keel. Een erge, onsmakelijke dood. Maar een dood door hemzelf gekozen, hij nam het lot zelf in de hand. Seneca noemde hem een flinke kerel en schreef de bovenstaande tekst aan zijn vriend Lucilius: waar een wil is, is een (uit)weg.

Deze informatie vond ik op een blad van een oude scheurkalender van het Historisch Nieuwsblad. Foto’s van internet waarop Seneca staat afgebeeld en het gevecht tegen de wilde dieren. Klik erop om ze vergroot te zien.

schrijven over geluk

Waarom schrijf ik

Ik schrijf omdat ik wil schrijven
dat ik gelukkig ben.

Op een dag zal het zover zijn
en zal ik schrijven-
met mijn tong tussen het puntje van mijn tanden,
en met rode oren en rode wangen:
ik ben gelukkig.

Als ik daarna ooit nog twijfel
en meen dat ik verdrietig ben of de wanhoop nabij
of zelfs reddeloos verloren,
kan ik altijd opzoeken wat ik werkelijk ben:
gelukkig.

Toon Tellegen
uit: Er ligt een appel op de schaal.

Als je wilt beginnen met het lezen van gedichten, begin dan eens bij Toon Tellegen. Schijnbaar eenvoudig beschrijft hij over geluk in dit gedicht. Maar eigenlijk is er geen onderwerp dat dichters kan inspireren, of hij heeft er op zijn eigen wijze over geschreven. Het lijkt op het eerste gezicht misschien simpel, maar dat is het niet. Probeer maar eens te beschrijven dat je gelukkig bent zonder al die cliché ’s die er vaak voor gebruikt worden. Valt zwaar tegen.

Verder kijken »