stoompaard

Ik pakte weer eens het altijd leuke boek: ‘Knotsgekke uitvindingen van de 19e eeuw’ van Leonard de Vries. Daar viel mijn oog dit keer op deze prent uit 1876 van een ’stoompaard voor straatspoor’.

De tekst erbij luidt: Mr.S.R. Mathewson uit Californië heeft een locomotief voor een tramrijtuig ontworpen in de vorm van een paard’ om de paarden in de straten niet te verschrikken’, zoals hij verklaarde. In het nagebootste paardelijf is een 5 pk stoommachine ingebouwd; om rookontwikkeling, die eveneens paarden verontrust, te vermijden wil de uitvinder gas als brandstof toepassen. Het stoompaard is voorzien van een reminrichting, die het bij een snelheid van 12 km/uur binnen zes meter tot stilstand kan brengen.

Dat is wat anders dan al die snelle voertuigen van nu.

de pest

Ik las in een oud blad van ‘Vind’ iets interessants over: de pest. Ik associeerde dat altijd met de Middeleeuwen maar wat blijkt? De pest is al veel eerder voorgekomen. In gevonden skeletten blijkt dat de ziekte al voor de bronstijd (3000-800 v.Chr.) voorkwam. Het oudste bewijs ( gevonden in DNA in tanden) is 5783 jaar oud. De resten kwamen van West-Europa tot Centraal-Azië. De eerste grote massasterfte was waarschijnlijk in Athene in 430 v. Chr.
In het jaar 541 kwamen ongeveer 25 miljoen mensen om door de pest en in de Middeleeuwen stierf de helft van de Europese bevolking door de pest. De laatste grote uitbraak was in China waar in 1861 ongeveer 10 miljoen mensen eraan stierven.
Wat zal dat een hel op aarde geweest zijn tijdens die grote uitbraken. Nog weinig medische kennis, dokters probeerden zich te beschermen met kleding en maskers maar als je de oorzaak niet weet kun je er ook weinig aan doen. Net als in het begin bij corona. Ook toen gingen gezondsheidswerkers beschermend gekleed maar gelukkig stierven er niet zulke aantallen mensen aan de ziekte. Maar als het net een geliefd iemand van je is, is het wel net één teveel.

emigreren

Van onze oudste kregen we een tijdje gelden een scheurkalender met allerlei kleine verhalen en feitjes over vroeger. Ik kijk ze door en scheur eruit waarvan ik denk: daar kan ik nog wel een keer iets mee. Zoals die over de ‘landverhuizers’. Vreemde naam eigenlijk, alsof je een land gaat verhuizen, maar jij bent het die van het ene land naar het andere verhuist.

Tussen 1948 en 1965 emigreerden een half miljoen Nederlanders naar Canada en Australië. Zo ook ook enkele tantes van mij met hun gezinnen en mijn schoonzus en zwager.

Bij het afscheid zei mijn moeder, toen de boot wegvoer: ‘die zie ik nooit meer terug’.

Bellen was in die tijd heel duur en familieleden legden vaak geld bij elkaar om op speciale gelegenheden naar de verre familie te bellen. Vaak was het maar een paar minuten, dat herinner ik me ook. Klokje stond ernaast en een echt gesprek was zo niet mogelijk.
Maar mensen zijn vindingrijk en toen de casettebandjes in zwang kwamen was dat een alternatief voor de telefoon. Hele bandjes werden volgesproken en gezongen en opgestuurd. Zo bleven ze wat levendiger op de hoogte van elkaar dan alleen met brieven.

En nu gaat alles zoveel makkelijker via internet. Ik mail mijn schoonzus en even later heeft ze de brief al binnen. En bellen is ook niet duur meer. Zegeningen van deze tijd.

licht voor een stuiver

Ik ben weer eens mijn kamer aan het opruimen en kwam onder een stapeltje papier het altijd interessante boek ‘Knotsgekke uitvindingen van de 19e eeuw’ van Leonard de Vries tegen. Al bladerend stuitte ik op de volgende tekening.

Nu blijkt weer hoe verwend wij zijn met elektrisch licht overal in huis en op straat. Dat was in de 19e eeuw wel anders. Omdat de gaslamp bijvoorbeeld in de derde klasse van de spoorwagens maar weinig licht gaf, werd bovenstaand apparaat bedacht.
Het gaf je een half uur lang elektrisch licht.
Je gooide een stuiver in in de opening: slot, A. Dan viel die naar B en moest je de knop ‘push hard’ indrukken. Daardoor werd een uurwerk opgewonden dat een half uur een stroomkring met een elektrisch lampje aansloot.
Het doel van de uitvinders was reizigers in de trein of op een boot voor weinig geld in een beperkte tijd een overvloed aan licht te geven waardoor ze konden lezen, schrijven, een spelletje doen etc.

Hoe lang dit apparaat zijn werk heeft gedaan staat er niet bij maar het was rond 1890 dat dit in de krant stond.

vergeten beroepen

Vergeten beroepen.

Aanlapper, nooit van gehoord. Wat zou het kunnen betekenen? Ik ken wel’ hij is erbij gelapt’, dat betekent dat iemand hem verraden heeft. Maar als ik in het oude woordenboek kijk zie ik daar staan: ‘aanlapper,jongen in eene spinnerij, die de gebroken draden aaneenhechten moet.’ Nu heb ik dat wel eens in oude filmpjes gezien en wat eerst opviel was het enorme lawaai van al die machines en oordoppen bestonden nog niet. Als een draad brak moest de aanlapper de twee einden in elkaar draaien zodat de draad weer stevig was en kon de machine weer verder. Werken daar ging onder zware omstandigheden en vaak moesten al heel jonge kinderen meewerken.

Nog een woord dat ik niet dagelijks hoor is aanspanner. Duidelijk dat er iets wordt aangespannen, maar wat? Weer kijk ik in de oude Van Dale en lees: ‘iemand die aanspant’ , nou dan weet ik nog niet wat aangespannen wordt. Maar er staat verder:’ iemand die paarden verhuurt voor eens anders rijtuig’.
Dat brengt me op een ander woord: ‘aapje’. Dat ken ik in de betekenis van kleine aap, maar zo werd vroeger een huurrijtuig in Amsterdam genoemd. En daar was dan waarschijnlijk een aanspanner bij betrokken geweest.
Ik lees dat de koetsier op een aapje dus een aapjeskoetsier werd genoemd en dat hij in uniform op de bok zat. De benaming is ontstaan in Amsterdam toen in 1880 een paardentaxibedrijf werd opgericht. Maar waarom het ‘aapje’ werd genoemd, dat kon ik niet achterhalen, tot ik een filmpje op youtube vond en daaronder werd vermeld dat de naam is ontstaan vanwege een vergelijking met een bepaalde apensoort en de grijs-rode kleding van de koetsier. Vast die apen met die enorme rode billen.
Op veel schilderijen zijn de aapjes en hun koetsiers afgebeeld en Breiner heeft ze ook op de foto gezet.

Cyclodrôme

Deze tekening stamt uit 1987 en toont een Cyclodrôme in Parijs. Vier fietsen op een rolband die verbonden zijn met miniatuurfietsers op een klein model wielerbaan. Na het startschot gaan de fietsers op de pedalen staan en proberen hun fietsertje op de modelbaan naar de eerste plaats te fietsen. Steeds sneller gaan de pedalen rond, zweet verschijnt op de gezichten van de fietsers, uit het publiek klinken aanmoedigende kreten.
De wedstrijd gaat over 40 kilometer en als de winnaar de eindstreep passeert gaat er een groot gejuich op. Dankzij monsieur Guignards Cyclodrôme hebben wielrenners en publiek een schitterende wielerwedstrijd gezien terwijl het buiten sneeuwt en ijzelt.

Dat is wat anders dan tegenwoordig via een schermpje je eigen wedstrijd rijden.
De informatie las ik in het vermakelijke boek ‘Knotsgekke uitvindingen van de 19e eeuw’ van Leonard de Vries.

strijken

Vandaag weer aan de strijk en toen dacht ik: wanneer kwam eigenlijk het eerste elektrische strijkijzer op de markt? En hoe ging het daarvoor?
Nu blijkt de prehistorische huisvrouw ook al te hebben gestreken: met een kei. Waarschijnlijk een warme maar hoe houd je die in je hand?
Daarna kwam in de middeleeuwen het strijkglas: een soort glazen kei met handvat. Daarna kwamen ijzeren strijkijzers die op verschillende manieren verwarmd werden. Ik heb die van mijn oma nog ergens. Loeizwaar en die moest op de kachel verwarmd worden.
Rond 1900 krijgt de New Yorker Henry W.Seely het patent op het elektrische strijkijzer.
Nu ontdek ik ook dat er een Nederlands strijkijzer museum is en daar kun je de ijzers zien die ze gebruikten om die plooikragen, die op de schilderijen van bijvoorbeeld Willem van Oranje te zien zijn, zo mooi rond te krijgen.
Of speciale ijzers voor pofmouwen of om de plooitjes in corsetten te strijken. En nog zoveel meer. Lijkt me leuk daar eens heen te gaan, als het weer mag.

En opeens dacht ik: welke spreekwoorden zijn er met strijken? Deze bijvoorbeeld:

Met de hand over het hart strijken ( nog één keer vergeven)
De plooien glad strijken ( de ruzie bijleggen)
De vlag strijken ( het opgeven)
Het vaantje strijken (flauw vallen, sterven, het opgeven)
Strijk en zet (steeds weer opnieuw)
Tegen de vleug strijken (prikkelen, boos maken)

Opeens is strijken minder saai dan gedacht.

50 jaar

Dit jaar zijn wij, en met ons verschillende vrienden, 50 jaar getrouwd. Ik denk dat wij van een uitstervende generatie zijn wat dat jubileum betreft want: of er wordt niet getrouwd, of ze zijn veel ouder als ze gaan trouwen of ze blijven niet zo lang bij elkaar.

Maar waarom heet het een ‘gouden huwelijksjubileum’?

Nooit geweten dat het een bijbelse oorsprong heeft. God zei ooit tegen Mozes dat hij het vijfstigste jaar moest heiligen, want dat zal een jubeljaar zijn.’
Voor de Israelieten was ieder vijftigste jaar het einde van een cyclus van zeven maal zeven sabbatsjaren. Dat werd gevierd: schulden werden kwijtgescholden, slaven bevrijd. Het werd en jubeljaar genoemd en vriendin N. , ook vijftig jaar getrouwd dit jaar, viert het met haar man dan ook het hele jubeljaar door. Natuurlijk door corona wel anders dan vooraf gedacht.

Waar komt het woord ‘jubeljaar’ vandaan? Het komt van het Hebreeuwse woord jobeel. Een jobeel is een ramshoorn, een bijbels blaasinstrument. In een jubeljaar werd die in het hele land het hele jaar gebruikt.

Het Latijnse jubilus stond voor ‘juichkreet’ want tijdens zo’n jubeljaar werd er veel gejubeld.
In 1343 bepaalde paus Clemens VI dat er iedere vijftig jaar een jubileum of gouden jaar zou zijn. Pelgrims konden dan een volle aflaat verdienen. En vanaf de 17e eeuw wordt een vijftigjarige bruiloft als gouden jubileum aangeduid.

Deze informatie las ik op een blaadje van een oude scheurkalender van ‘onze taal’.

ammehoela

Zou iemand dat nog zeggen? En zo ja, dan is het waarschijnlijk niet iemand van de jongere generatie. Ik kan het me van mezelf wel herinneren. Meestal kwam er dan ‘ ja’ voor. Toen wist ik niet dat er ooit een koning was geweest die Amanoellah heette. Hij leefde van 1892 tot 1960 en was koning van Afghanistan. Hij wilde het land hervormen naar westerse maatstaven maar daar kwam de bevolking tegen in op stand en in 1929 ging hij in ballingschap en werd een veelbesproken societyfiguur.

Maar hoe komt die uitdrukking dan in Nederland?
Mogelijk heeft Jasperina de Jong dat bekend gemaakt bij het grote publiek door in de musical Sweet Charity te roepen’ ammehoela’ en daarbij zichzelf een klap op haar bil gevend.

Dat laatste zou terug kunnen gaan op koning Amanoellah die een figuurlijke trap onder zijn achterste kreeg. In zijn eponiemenwoordenboek citeert Ewoud Sanders uit een revue rond de jaren 1928 waarin de dialoog voorkomt: ‘Ik ben de koning’. ‘Ha, ha, jij koning? Aan me hoela’. ‘Ja, ik ben koning Amanhoellah’.

Ik heb twee foto’s van hem gevonden.

aardrijkskunde vroeger

Ik zit wat te kijken in oude opgeslagen artikelen en kom terecht in een lesboek uit 1860: ‘Beknopte aardrijkskunde ten gebruik der lagere scholen.’
Ik pak er wat stukjes uit.

Pag. 17:

1. Ons land heet Nederland of Nederduitschland, omdat het lager ligt dan Duitschland.
5. De grootste lengte van ons land is 60 uren gaans en de grootste breedte 45 uren.

Pag. 19:

De lucht is in ons land niet ongezond, behalve langs de zeekusten, waar zij altijd kouder en vochtiger is.
Het klimaat, of de gesteldheid van het weder, is zeer veranderlijk.

Pag. 22:
Het eiland Schokland is thans onbevolkt. De vroegere bewoners, meest visschers, hebben zich over de naburige steden en dorpen verspreid. Vanwege hunne weinige zucht tot werkzaamheid heerschte er onder hen veelal armoede, welke niet zelden tot hongersnood oversloeg, als wanneer de Nederlandsche liefdadigheid- en nimmer tevergeefs- werd ingeroepen. In belang der Overijsselsche kust wordt het eiland nog onderhouden, welke onderhoud aan ons land veel geld kost. Ook vindt men er eenen vuurtoren, ten dienste der scheepvaart op de Zuiderzee.

De Zuiderzee was oudtijds slechts een klein meer, het meer Flevo geheten. Zij is waarschijnlijk in de 13 eeuw ontstaan.

Ik vind het leuk in die oude boeken te neuzen en steek er altijd wat van op. Maar zit ook met vragen. Bij 5: is dat per paard of lopend? Dat Nederland ooit ook Nederduitschland heeft geheten heb ik nooit geweten. En nu vinden we waarschijnlijk zeelucht weer zuiverder dan de lucht verder landinwaarts.

Ook niet geweten dat het Flevomeer er eerder was dan de Zuiderzee. Ik heb nog een aantal pagina’s ooit gekopieerd, dus wie weet komt er nog meer.

Verder kijken »