meerkoet

Ze ogen niet opvallend maar als ze denken dat ze worden belaagd dan zijn ze opeens meer koet dan daarvoor. Nergens zijn ze bang voor volgens mij. Onlangs zag ik dat twee zwanen met een wijde bocht om een nest met meerkoet daarop zwommen omdat de koet flink aan het blazen was. Ik heb ook wel eens gezien dat ze een zwaan aanvlogen die te dichtbij kwam. Opvallende onopvallende vogels dus. Maar wat heel erg opvalt zijn hun jonkies in de eerste fase van hun leven. Sprookjesachtig van kleur dat langzaam verdwijnt naarmate ze ouder worden. Want al die kleur trekt ook vijanden natuurlijk en onopvallend zijn kan zijn voordelen hebben. Ik kon onlangs deze kleintjes op de foto zetten en een ouder jong dat leerde hoe je je veren moet onderhouden: poetsen!

afval

Soms is afval te mooi om weg te gooien. Van mijn fuchsia waren een aantal bloemen afgevallen en die kon ik niet weggooien, te mooi nog. Dus op papier gelegd en gefotografeerd. Daarna in tekenblok te drogen gelegd.

beuk

Afgelopen week wandelde ik enkele keren in het Wilbrinkbos bij Voorthuizen. Op zaterdag liep er er alleen, met fototoestel, en zocht naar wat ik al eerder had gezien maar niet gefotografeerd: zaailingen van de beuk met nog het beukenootje op de kop. Ik fotografeerde ook andere zaailingen en werd toen aangesproken door een paar mensen die vroegen wat ik toch fotografeerde op de grond, zij zagen niets bijzonders.

Toen wees ik ze op dit:

Ik vertelde dat uit een beukenootje een nieuw beukje kan grooien en dit kiemplantje had het napje nog op de kop. Ernaast stonden kiemblaadjes en daarnaast zag je uit de kiemblaadjes het echte beukenblad komen. Dat hadden die mensen nog nooit gezien en vonden het leuk dat ik ze er nu op wees. (klik op deĀ foto om het beukenootje te zien)

Die kiemblaadjes die als eerste boven de grond komen hebben reservevoedsel voor de eerste groei van de echte blaadjes. En na een tijdje kan het echte blad zelf voedsel maken en verdorren de kiemblaadjes. Met heel veel geluk wordt zo’n klein plantje dan een kleine beuk en met nog meer geluk wordt het een grote, eeuwenoude beuk. Maar dan moet er geen zon op zijn stam komen want daar kan de beuk niet tegen. Hij krijgt brandblaren en de bast gaat scheuren. Dan kunnen er allerlei insecten en andere indringers inkomen en kan de boom sterven. Daarom is het in een beukenbos zo donker want de bomen zorgen met hun brede takken dat er geen zonlicht doorkomt.

Maar is de boom gestorven dan is het leven erin nog niet dood. Spechten maken er hun nestholte in, allerlei insecten graven er gangen in en leggen er hun eieren in. Paddestoelen groeien erop, dus in en op een dode boom krioelt het soms nog van leven.

herfst

Gelukkig heb ik tegenwoordig bijna altijd mijn telefoon bij me waar ik redelijk mee kan fotograferen. Zo zag ik, terugkomend van boodschappen doen, allerlei blaadjes in de vaart naast de Kerklaan drijven over de reflectie van de boom waar ze vanaf gewaaid waren. Althans, dat bedenk ik dan, het zou ook van de boom verderop kunnen zijn. Maar ik dacht direct: ze zijn terug naar waar ze vandaan gekomen zijn. En ik maakte wat foto’s. Op de computer zag ik dat mijn idee versterkt werd als ik de foto omdraaide. En dan ziet het er zo uit:

peertje

Vorig jaar kreeg ik van een vriendin een gedroogd peertje en nog meer gedroogde vruchten om te fotograferen en die liggen nog altijd op mijn werktafel. Vrijdag kwamen de schildermeisjes bij me en hebben we bij gedroogde vruchten zitten schrijven. Onder een doek lagen verschillende gedroogde vruchten en we pakten er blind een, voelden en roken eraan zonder te kijken en beschreven wat we dachten dat het was.
Ik pakte toen het peertje onder de doek vandaan. Gisteren heb ik het getekend en er een haiku bij gemaakt.

een verdroogd peertje
overal plooien, deukjes
ingetogen herfst

de knob

Bij het samen schrijven kregen we ook allerlei vreemde vogelnamen waar we er een uit moesten kiezen. Vervolgens moesten we verzinnen hoe die vogel eruit zou kunnen zien, waar hij leeft enz. Ik koos voor ‘de knob’. Ik heb er geen afbeelding van dus moet je het met mijn fatasieknob doen.

Ik ben knob, soms noem ik mezelf knobje. Vroeger heette ik knobbel maar dat vond ik geen mooie naam, paste niet bij me. Ik ben een klein vogeltje, net iets groter dan het winterkoninkje maar ik zie er veel kleurrijker uit. Ik heb een gele borst, blauwe vleugelveren, rode pootjes en oogjes en de rest van mijn veren zijn roze.
Ik maak mijn eigen nest, verstopt in de struiken. Zoek dan een potige vent, we hebben een heftige vrijpartij en dan stuur ik hem weg.
Ik kan goed voor mezelf en mijn kinderen zorgen. Ik leg nooit meer dan twee eieren, het moet wel leuk blijven.
En als mijn jongen na twee weken uitgevlogen zijn ga ik heerlijk even niksen. Nou ja, een vogel kan natuurlijk nooit echt niksen. We moeten wel eten zien te vinden. Maar daarnaast, even lekker niets.

paardenbloem

Ik las dat afgelopen zaterdag de nationale dag van de paardenbloem was. Helaas heb ik de krant al bij de buurvrouw gebracht dus ik kan niet meer precies nakijken water in het artikel stond. Wel ben ik het met de schrijver eens: het is een ondergewaardeerde plant en bloem. Prachtig vind ik die gele weides vol paardenbloemen, maar ook zo’n dapper bosje dat tussen de straatstenen uitkomt. En ik zag van de week een oma met haar kleindochter precies hetzelfde doen als wat wij als kinderen ruim 60 jaar geleden deden: de pluizen wegblazen en tellen in hoeveel keer je het hoofdje kaal kreeg. Zoveel kinderen kreeg je, zeiden wij toen. En die gele bloem is niet 1 bloem maar bestaat uit vele, vele kleine bloempjes, elk geel blaadje is er een. Probeer die maar eens te tellen. Ik word iedere keer blij als ik een of meerdere paardenbloemen zie en zet ze geregeld dan ook op de foto of teken ze.

kerkhof op het strand

Na een weekje binnen was het heerlijk er weer op uit te gaan naar het strand. Lekker in mijn eentje over het strand lopen, natuurlijk met mijn fototoestel in de hand. Opeens zag ik een strandgaper liggen met zijn grote sipho duidelijk zichtbaar. Meestal vinden we alleen de lege schelp. Toen ik verder keek zag ik er tientallen op het strand liggen en ik vond dat zo’n triest gezicht. Net gestrande schildpadjes. Veel mensen bekeken de strandgapers die leven in de zandbodem van de zee en daar hun leven lang blijven. Met de uitstekende sipho halen zij zuurstof en voedsel uit het zeewater. Maar de laatste storm heeft de zeebodem omgewoeld en deze schelpdieren op het strand gegooid waar ze massaal stierven. Maar zij niet alleen. Duizenden zeesterren spoelden ook aan en tafelmesheften. Ik stond erbij en keek naar een kerkhof op het strand.

Bij het zien van de zeesterren moest ik aan vroeger denken. Ik nam als kind een keer een aantal zeesterren mee naar huis en zette ze in een bakje op mijn slaapkamer. Na een paar dagen was de stank niet meer te harden en moest ik ze helaas in de vuilnisbak gooien. Nu heb ik ze maar laten liggen maar ik ben benieuwd wie van die kindjes op het strand ze, net als ik toen, mee naar huis neemt en ze dan ook na een paar dagen weg moet gooien.

Klik op de foto’s om ze vergroot te zien.

herfstblad

Vroeger droogde ik herfstbladeren en plakte ze in een herbarium. Nu droog ik ze en scan ze of zet ze op de foto en bewaar ze in mijn computer. Soms maak ik er een kaart van. En iedere keer denk ik, als ik een mooi blad op straat of in het bos zie liggen: ik heb er genoeg thuis. Maar ja, dan denk ik ook direct: maar deze heb ik nog niet. En dan gaan ze toch mee naar huis, droog ik ze en doe er soms wat mee, soms niet. Maar de vorm van dit gingoblad vroeg om schaduw. Dus boven een wit vel papier gehouden en op de foto gezet. Ben ik helemaal blij.

boeksel herfstbeweging

Gister weer eens aan het boekselen geweest en vandaag met de uitgespaarde letters een gedicht gemaakt. Nu echt mijn boodschappen gaan doen, de plicht roept.

klik erop om het vergroot te zien.

Verder kijken »