Mensen die mij langer kennen weten dat ik wel van tradities houd. Maar een paastraditie, die hebben wij niet in de familie maar ik weet dat vele anderen die wel hebben.
Pasen
P paaseieren kleuren, verstoppen, eten A altijd dezelfde rituelen met pasen S samen ontbijten met veel eieren E en daarna….. N naar de woonboulevard
Afgelopen zondag ging ik met schoonzoon R. naar de Matthäus Passion in het concertgebouw en vanochtend ging ik met dochter naar de film over Reinbert de leeuw en zijn uitvoering van de Matthäus. Beide keren was ik ontroerd door de muziek en de passie van muzikanten, zangers/zangeressen en de dirigent. Muziek die je raakt kun je steeds weer opnieuw beluisteren zonder dat het gaat vervelen. Muziek kan dus ook eeuwigheidswaarde hebben, net als het gedicht van Guido Gezelle waar ik eerder over schreef. Poëzie die me raakt kan ik ook steeds weer herlezen en me raken. Met proza heb ik dat minder. Meestal als ik een boek gelezen heb weet ik dat het eenmalig is maar soms weet ik ook direct: dit is een herleesboek. En ik heb zelfs een her-her-herleesboek dat ik zeker een keer voor de vierde keer ga lezen: ‘De duif en de jongen’ van Meir Sjalev. Met beeldende kunst heb ik dat ook. Sommige schilderijen, beelden, foto’s kan ik keer op keer bekijken en ervan genieten en bij andere heb ik aan één keer genoeg. En wat fijn dat anderen niet dezelfde dingen mooi vinden als ik anders zou er geen kijkplaats meer voor me zijn. Bovendien zouden veel kunstenaars dan hun werk niet meer kunnen tonen, zich niet meer kunnen ontwikkelen en voor mij zou er niets nieuws meer te ontdekken zijn. Het is dus goed hoe het is.
Ik pakte weer eens ‘Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie’, door Hans Waren samengesteld in 1992. Vele, vele roze stickertjes staken uit de zijkant. Ik besloot ze één voor één weer eens langs te gaan. De eerste zit bij een strofe uit het prachtige gedicht “ Ik misse u ‘ van Guido Gezelle (1830-1899).
…Wanneer alleen ik tranen ween ’t zij droevig het zij blij, ik misse u, ik misse u zoo, ik misse u neffens mij!
Als ik nu weer ergens een plakker zou plakken zou ik het weer bij deze strofe doen. Mooi vind ik dat er tranen kunnen vloeien bij verdrietige, maar ook bij blije gedachten. Want je mist degene die er niet meer is niet alleen op droevige momenten maar misschien nog wel meer op blije momenten. Dan had je het de ander zo gegund om hierbij te zijn en mee te genieten. En bij droevige momenten kun je misschien zelfs blij zijn dat de ander dat niet meer mee hoeft te maken. Zo roept een tekst die meer dan 100 jaar geleden is geschreven nog steeds gevoelens op. Eeuwigheidswaarde is dat.
Vanochtend bij het schrijfcafé kregen we allemaal een takje met appelbloesem om bij te schrijven. Ik schreef:
Deze bloesemtak was enige uren geleden nog verbonden met de moederboom. Nu ligt zij hier voor me op tafel. Het is een appelbloesem en net als appelwangen roze kleurend. Gesloten bloemknoppen nog stevig roze en als de knoppen zich openen en hun bloemblaadjes strekken dan verzacht het roze zacht tot bijna wit. Net zoals het bij meisjes gaat die nog goed gekleurd haar hebben maar dat ook verbleekt in de loop der tijd tot bijna wit. Deze tak heeft een zijsprongetje gemaakt naar links, mogelijk op zoek naar meer licht. De bloesem oogt zo teer maar is sterker dan het eruit ziet. Onderaan, aan het oudste stukje tak zie ik kleine plakjes korstmos, groen met een vleugje geel erin. Uit de grote tak verspringen steeds bloesemtakjes om en om zodat ze elkaar niet in de weg zitten. Eén is vergeten bloesem te maken en heeft alleen blaadjes.
lente op tak nu op tafel onderwerp van het schrijven bloesem
Ik geniet van alle bollen die boven de grond kwamen of nog zijn, maar waar ik ook ieder jaar weer van geniet zijn de paardenbloemen. Om mij heen in de berm zie ik op het moment van die hele lage, net boven de grond groeiende gele bloempjes. Ze hopen misschien dat de grasmaaier nu zo over ze heengaat dat ze niet gekopt worden. Ik bedacht toen ik ze zag: waarom heten ze zo? Dat komt omdat ze veelal in weiden groeien waar ook paarden lopen en die eten er graag van. Onbewust eten zij de plant die goed voor hen is. De officiële Latijnse naam is ‘Taraxacom officinale’. En dat ‘officinale’ betekent dat de plant geneeskrachtige eigenschappen heeft.
Het plantje kan bijna overal goed gedijen en staat daarom symbool voor veerkracht en doorzettingsvermogen. Ik vind het altijd leuk als mensen zulke dingen bedenken. Net als andere namen voor het plantje zoals: Pissebloem, Beddepisser, Melkblom, Molsla, Leeuwentand, Ganzetongen of Papenkruid. Zelfs de weggeblazen pluisjes hebben een symbolische betekenis gekregen: als verspreider van licht en positieve energie.
Dit alles las ik en ik vond het wel een leuke bijlage bij twee foto’s die ik maakte van de paardenbloem. Hij groeit zelfs tussen de kleinste kiertjes tussen stenen en tegels op de stoep. En als je het bloempje vergroot op je camera dan zie je dat het niet één bloem is maar een massa bloempjes bijeen.
Er is maar één land: de aarde er is maar één volk: de mensheid er is maar één geloof: de liefde
F.Wibaut (wethouder van Amsterdam 1859-1936)
Oh wat zou dat heerlijk zijn als iedereen dat zo zou voelen. Geen wij tegen zij, geen’ ik wil jouw stuk land’. Geen verschillende geloven die elkaar bestrijden of ontkennen. Rust, vrede, samenleven, wat zou dat heerlijk zijn. Het klinkt zo eenvoudig maar met al die te grote ego’s en te weinig empatisch vermogen zal het niet lukken om één aarde, één mensheid en leven in liefde zijn. Maar het leven is een golfbeweging dus wie weet, ooit…
Ik schreef onlangs over ‘ de schildermeisjes’ en liet twee foto’s zien van ons laatste werk. Nadat we het werk samen hebben bekeken gaan we er altijd over schrijven. Ik schreef:
Onze Kandinsky past naadloos in elkaar. Wij hebben zijn wereld verbreed met onze eigen impressie. Ik zie ons in gedachten thuis eraan werken. Eerst natuurlijk goed kijken, dan bedenken hoe te gaan werken en waarmee. Zelfs als we niet samenzijn, zijn we toch verbonden. Ik wilde schilderen maar koos voor kleurpotlood en zachte pastelkrijtjes. Na afloop zaten mijn vingers en de tafel onder dat fijne gekleurde poeder dat er ontstaat als je in het krijt gaat wrijven. Is niet erg, voelde lekker. Nu eens niet met foto’s bezig zijn verbreedt ook dus even mijn wereld. Kandinsky, ik geniet van zijn werk als ik het in het echt zie maar ook afgedrukt in een boek. De vormen, de kleuren, het is zo zijn eigen stijl. ‘Signed all over’ zouden ze bij Tussen kunst en kitsch zeggen.
Toch kon ik het niet laten even wat foto’s dooreen te husselen en zo een nieuw beeld te maken.
Bij de fotoclub hebben we deze maand de opdracht om van gewone dingen in huis iets ongewoon bijzonders te maken. Ik deed dat o.a. met een stamper en het karton dat onder de zalm zat. Eerst alleen de stamper erop gelegd en van verschillende kanten gefotografeerd. Daarna enkele foto’s op de computer samen laten komen. Was leuk om te doen.
Wat ook leuk was het etentje van mijn trouwe supporter-nicht Joke gisteren. Heerlijk eten en leuk gezelschap. Dank Joke. Stukje familie was daar bijeen en dat deed me goed.
Zoals waarschijnlijk wel bekend heb ik allerlei groepjes waar ik aan deelneem. Een van die groepjes bestaat uit ‘De Schildermeisjes’. Vier 70ers die zich nog steeds als een kind op een nieuwe opdracht storten. Wat doen wij vier keer per jaar? Wij komen bijeen en om de beurt kiest iemand van ons een kunstwerk uit. Daar gaan we eerst bij schrijven. Degene die het kunstwerk heeft uitgekozen heeft het uitgeprint, in vier gelijke stukken geknipt en ieder stuk op een wit vel papier geplakt maar zo dat als we de papieren tegen elkaar leggen, in het midden het kunstwerk weer een geheel is. Blind trekken we een vel papier en daar gaan we thuis mee aan de gang. Het witte papier wordt gevuld met kleurpotlood, krijt, verf, papier of lapjes, wat ieder zelf wil. We gaan uit van het stukje dat we hebben van het kunstwerk en breiden dat op eigen wijze uit zodat het wit verdwijnt. Als we na drie maanden weer bijeen komen is het altijd spannend om te zien hoe onze individuele stukken samenkomen. Bijna altijd past het, een enkele keer sluit het niet aan. Maar dat is geen probleem, we hebben er lekker thuis aan gewerkt. Natuurlijk gaan we er ook bij schrijven en maken we er foto’s van. Dit keer was het een werk van Kandinsky en het paste prachtig. Ik heb het oorspronkelijke werk, het vierkantje in het midden, en de aparte vellen met een lijntje aangegeven. De tweede foto is mijn werk. Omdat ik niet weet of de anderen hun werk hier ook zo willen tonen met hun naam erbij laat ik ze anoniem zien.
En het nieuwe werk hebben we weer meegenomen en dat is heel anders. Benieuwd hoe dat straks weer gaat uitpakken.
Vandaag liep ik het labyrint in zon en wind. Ruim labyrint, ruime zee, ruim hart en mogelijk daardoor voelde ik mijn verdriet bovenkomen. Maar naast het labyrint zag ik wat stro in het zand liggen en dacht direct: er is een strohalm als ik die nodig heb, en dat gaf rust. Strohalmen kunnen allerlei vormen hebben. Letterlijk als beeld zoals nu maar het kan ook een kaartje zijn, elke week zondagspost, een hand op de schouder, net als je dat nodig hebt. Ikzelf ben mogelijk ook wel eens een strohalm voor iemand zoals in het gedicht staat dat we kregen: ‘ruimte om je heen als een mantel’. Dat knelt niet maar geeft wel beschutting.
In het begin van het labyrint voelde ik me wat wankel maar al lopend werd ik standvastiger in mijn lopen. In het midden de zon die ik naar binnen voelde komen. Zonne-energie en ik ben het zonnepaneel.